Het drugsverbod dient ook om sommige bevolkingsgroepen onder de knoet te houden
Het zou naïef zijn om te geloven dat het drugsverbod, een fenomeen dat slechts iets meer dan een eeuw teruggaat, tot stand is gekomen om de gezondheid van de gebruiker te beschermen. Dit voorwendsel houdt geen stand als men er de geschiedenis van het drugsverbod op natrekt.
Vóór het bestaan van het verbod begonnen westerse en kolonialistische naties, zoals Engeland en Frankrijk, zelfs oorlogen om China te verplichten de invoer van opium op zijn grondgebied te aanvaarden. De eerste Internationale Opiumconventie van Den Haag werd in 1912 ondertekend op initiatief van de Verenigde Staten. Hoewel het ogenschijnlijke doel was om de “ravage van drugs” te beperken, hadden de Verenigde Staten twee minder officiële redenen om de handel in en het gebruik van opium te verbieden. Enerzijds moest het de economische macht verzwakken van de Europese koloniale rijken die aanzienlijke winsten uit deze handel haalden. Anderzijds was er een binnenlands politiek belang dat verband hield met de controle overbuitenlandse bevolkingsgroepen.
De aanleg van de spoorwegen aan de westkust van de Verenigde Staten had immers goedkope arbeidskrachten het land doen binnenstromen, voornamelijk Chinezen. De perceptie bestond dat de Chinezen banen afpakten van Amerikanen van Europese origine, en ze hadden de reputatie opiumrokers te zijn. Het opiumverbod was dus gedeeltelijk bedoeld als middel om een populatie onder controle te houden die als vijandig en invasief werd beschouwd.
Meer in het algemeen hebben antidrugswetten, zowel in hun opzet als in hun handhaving, altijd een zwaardere impact gehad op immigranten, raciale bevolkingsgroepen of bevolkingsgroepen die om andere redenen ongewenst zijn. In 1994, vele jaren nadat Richard Nixon drugs de oorlog had verklaard, gaf een van zijn naaste adviseurs, John Ehrlichman, toe dat drugs een voorwendsel waren om de twee ergste vijanden van de Amerikaanse regering destijds aan te pakken: de hippies die protesteerden tegen de Vietnamoorlog oorlog en de zwarten die hun burgerrechten opeisten. “We wisten dat het onmogelijk was om anti-oorlog of zwart zijn illegaal te maken, maar door te proberen het publiek te beïnvloeden zodat hethippies zouassociëren met cannabis en zwarten met heroïne, en vervolgens deze twee drugs zwaar te criminaliseren, konden we deze twee gemeenschappen destabiliseren. We konden hun leiders arresteren, hun huizen doorzoeken, hun bijeenkomsten verstoren en hun doelen avond na avond op het nieuws in diskrediet brengen. Wisten we dat we logen over drugs? Natuurlijk wisten we dat.”
De raciale kwestie is niet uniek voor de Verenigde Staten, hoewel racisme daar veel grotere gevolgen heeft, zoals de massale opsluiting van minderheden. Ook in België wordt het drugsbeleid tot op zekere hoogte op een racistische wijze toegepast. Ook al beschikken we hier niet over statistieken op basis van etnische afkomst, toch weten wedat etnisch profileren een realiteit is als het gaat om politiecontroles, onder andere in verband met drugs. Het is daarom veel waarschijnlijker dat je in deze context wordt gearresteerd als je de pech hebt niet de juiste huidskleur te hebben of in de verkeerde buurt te wonen.
Om die reden is de strijd tegen het drugsverbod, naast vele andere facetten, ook een strijd tegen racisme.