Decriminalisering van druggebruik: zelfs de VN is voorstander!
Wanneer politici praten over de decriminalisering van drugsgebruik, heffen tegenstanders vaak hun schouders op als teken van machteloosheid: “We zijn immers gebonden aan de verdragen van de Verenigde Naties. We kunnen het dus niet alleen doen op nationaal niveau!” Hier volgt een kleine update voor diegenen die deze argumenten gebruiken tegen decriminalisering.
Maar laten we, eer we verder gaan, het eerst eens worden over wat de term “decriminalisering” nu juist betekent. Het gaat niet over drugs “legaliseren” of ze vrij te koop aan te bieden, maar over stoppen met het bestraffen van druggebruik via een strafrechtelijke sanctie. Het gaat over een aanpak die de volksgezondheid, preventie, risicovermindering en sociale rechtvaardigheid bevordert. Bovendien creëert het de mogelijkheid om politionele middelen in te zetten tegen de drugssomkkel in plaats van tegen gebruikers.
Inhoudelijk hebben de tegenstanders van decriminalisering gelijk: België is, net als de overgrote meerderheid van de andere leden van de Verenigde Naties, gebonden aan drie internationale drugscontroleverdragen, die respectievelijk dateren uit 1961, 1971 en 1988. Het eerste verdrag stelde een lijst op van verboden stoffen op basis van opium, coca en cannabis en hun derivaten. Het tweede, na de wilde jaren ’60, voegde een veel uitgebreidere lijst toe die ook synthetische stoffen bevat. Ten slotte heeft het derde verdrag, rekening houdend met de mislukking van de internationale oorlog tegen drugs, een internationale samenwerking (politie, justitie, financiën, enz.) tegen criminele organisaties opgezet en een lijst opgesteld van gecontroleerde precursoren die kunnen worden gebruikt om verboden drugs te produceren.
Deze verdragen laten echter meer speelruimte dan men zou denken. Reeds in 2001 heeft Portugal alle vormen van druggebruik gedecriminaliseerd. En dit ondanks het feit dat ook dat land deze drie verdragen ondertekend heeft. Het enige wat Portugal daarvoor moest doen, was zich beroepen op de uitzondering, voorzien in de verdragen, voor gezondheidsexperimenten. We zien dus dat een beetje durf en creativiteit voldoende is, zelfs voor een klein land als Portugal.
Door de bittere mislukking van het prohibitionistische paradigma waarop deze drie conventies zijn gebaseerd, zijn de geesten doorheen de jaren gerijpt. In die mate dat de Verenigde Naties zelf, ondanks hun eigen verdragen, uiteindelijk een officieel standpunt hebben ingenomen ten gunste van het decriminaliseren van druggebruik…! Het proces begon in het midden van de jaren 2010, met een oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie tot decriminalisering. In de loop der jaren hebben verschillende andere VN-agentschappen dit voorbeeld gevolgd, waaronder het United Nations Development Programme, UN Women, het bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, enz. De afdeling die het meeste met de voeten sleepte was, een beetje voorspelbaar, het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC).
Het was uiteindelijk in 2018 dat de Chief Executives Board van de Verenigde Naties, die 30 afdelingen vertegenwoordigt, waaronder UNODC, een ‘gemeenschappelijkstandpunt van het Systeem van de Verenigde Naties inzake drugsbeleid‘ heeft uitgebracht. De VN verbindt zich ertoe “alternatieven voor veroordeling en bestraffing in sommige gevallen te promoten, waaronder de decriminalisering van het bezit van drugs voor persoonlijk gebruik”. Bovendien plaatst deze verklaring de kwestie van drugsbeleid ondubbelzinnig in een context van volksgezondheid, mensenrechten en duurzame ontwikkeling in plaats van in een politie- of justitiële context. Ze bevestigt ook dat “de zorg voor de gezondheid en het welzijn van de mensheid de basis vormt van de drie internationale verdragen inzake drugscontrole“.
De VN is een enorm schip dat er lang over doet om te keren, en de decriminalisering van drugsgebruik over de hele wereld is niet voor morgen. Maar dit ondubbelzinnige standpunt geeft duidelijk de koers aan die nu is gekozen. Het inroepen van de VN-drugsverdragen om zich ertegen te verzetten is een achterhoedegevecht geworden.